- Affesere (opschieten)
- Bedinne (zodadelijk)
- Durske (meisje)
- Griesele (harken)
- Houdoe (afscheidsgroet)
- Keigaaf (heel mooi)
- Meepesant (terloops)
- Petazzie (stamppot)
- Schottelslet (vaatdoek)
- Skrobhool (gaatje waardoor schrobwater naar buiten loopt)
- Tesnuzzik (zakdoek)
- Zibbedeeske (oude zeurderige vrouw)
Bron: o.a. Parool.