De AKO-literatuurprijs wordt sinds 1987 uitgereikt met een hiaat van 4 jaar, toen werd de prijs uitgereikt door de Generale Bank. Sinds 2000 gaat de prijsuitreiking weer via de AKO.
- 1987: J. Bernlef, Publiek geheim
- 1988: Geerten Meijsing, Veranderlijk en wisselvallig
- 1989: Brigitte Raskin, Het koekoeksjong
- 1990: Louis Ferron, Karelische nachten
- 1991: P.F. Thomése, Zuidland
- 1992: Margriet de Moor, Eerst grijs, dan wit, dan blauw
- 1993: Marcel Möring, Het grote verlangen
- 1994: Gerhard L. Durlacher, Quarantaine
- 1995: Conny Palmen, De vriendschap
- 1996: Frits van Oostrom, Maerlants wereld
- 1997: A.F.TH. van der Heijden, Onder het plaveisel het moeras
- 1998: Herman Franke, De verbeelding
- 1999: Karel Glastra van Loon, De passievrucht
- 2000: Arnon Grunberg, Fantoompijn
- 2001: Jeroen Brouwers, Geheime kamers
- 2002: Allard Schröder, De hydrograaf
- 2003: Dik van der Meulen, Multatuli-leven en werk van Eduard Douwes Dekker
- 2004: Arnon Grunberg, De asielzoeker
- 2005: Jan Siebelink, Knielen op een bed violen
- 2006: Hans Münstermann, De bekoring
- 2007: A.F.TH. van der Heijden, Het schervengericht
- 2008: Doeschka Meijsing, Over de Liefde
- 2009: Erwin Mortier, Godenslaap
- 2010: David van Reybrouck, Congo
- 2011: Marente de Moor, De Nederlandse maagd