- De eed wordt afgelegd onder het opsteken van de wijs- en middelvinger van de rechterhand en men zegt dan: ‘Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig.’
Bij de belofte zegt men: ‘Dat beloof ik.’
Bij de bevestiging is het: ‘Dat verklaar ik.’ - Als je wegens je geloof een andere eed, belofte of bevestiging wilt doen mag dat ook.
- ‘Hij, die tengevolge van een lichaams- of spraakgebrek den eed, de belofte of de bevestiging niet kan afleggen op de bij de artikelen 1 en 2 bepaalde wijze, zal den eed, de belofte of de bevestiging afleggen op een wijze, zooveel mogelijk overeenstemmende met het bij die artikelen voorgeschrevene, te bepalen door diegene in wiens handen de eed, de belofte of de bevestiging wordt afgelegd.’
Gegeven ten Paleize het Loo, den 17den Juli 1911 door Wilhelmina.
Bron: o.a. Overheid.nl.